‘De schaatsers’ van John Ashbery verschenen

Toen hij in 2017 overleed gold John Ashbery als de invloedrijkste Amerikaanse dichter van na de Tweede Wereldoorlog. Een mijlpaal in Ashbery’s omvangrijke oeuvre is het lange gedicht ‘The Skaters’ dat hij in 1964 publiceerde.

Jur Koksma en ik hebben het voor het eerst in het Nederlands vertaald: deze week is ‘De schaatsers’ verschenen bij uitgeverij Vleugels. Hieronder staat een fragment uit het gedicht; een ander fragment is te lezen op de website Neerlandistiek, in de rubriek ‘gedicht van de dag’ van Raymond Noë.

Met ‘De schaatsers’ schreef Ashbery een ironische anti-autobiografie, een geïmplodeerde parabel over betekenis en interpretatie en een collage van sneeuwvlokken en papiersnippers. Het is een reis met een boot die een trein blijkt, en later toch weer een boot, door een landschap dat een droom is, een schimmenspel, een herinnering, een winterlandschap van Avercamp.

Hieronder een fragment uit het tweede deel van ‘De schaatsers’:

We naderen de Moorse kust, denk ik, in een bateau.
Ik vraag me af of ik er vrienden zal hebben,
of de toekomst me gunstiger gezind zal zijn dan het verleden, bijvoorbeeld,
en kan nu al kwaad worden bij het idee van niet.

Toch ben ik klaar voor deze reis en voor alles wat je verder nog kwijt wil.
Niet dat ik niet bang ben, maar er is nog maar zo weinig tijd.
Waarschijnlijk heb je zelf reizen voorbereid en ken je het gevoel.
Plotseling komt op een ochtend de kleine trein het station binnenrijden, maar oh wat is ie

groot! Veel groter en sneller dan wie dan ook je had verteld.
Een student met een baard in een sjofele overjas staat klaar om in te stappen.
‘Waarom wil je dáár nou heen,’ zeggen ze allemaal. ‘De andere kant op is het beter.’
En zo is het. Daar zijn de mensen tenminste vrij. Maar waar jij heen gaat is niemand het.